Lessen​

Uit de Koeietuin en 27 jaar hegverdichten

Bijdragen aan een behaaglijk landschap doe je zo!

Plant heggen, graaf en beplant wallen en beheer die.
Bij aanplant van nieuwe heggen dient men vijf tot zeven struiken per meter te planten in een enkele rij.
Bij aanplant van wallen kan met minder volstaan worden: twee tot vier per meter. Bij voldoende breedte is een dubbele rij mogelijk.
Plant alleen inheemse en liefst autochtone bomen en struiken.
Plant aan met één soort bosplantsoen als eenstijlige meidoorn, zomereik of beuk. Mengen met andere soorten is natuurlijk een verrijking, maar dient beperkt te blijven tot 5 tot 15% van het totaal.
Plant nieuwe overstaanders in de heggen, knotbomen om de vijf meter, doorgroeiende bomen om de vijfentwintig tot vijftig meter. Te veel overstaanders overschaduwen de onderliggende nieuwe heg en vormen snel een gesloten kroondek, wat het gesloten karakter van de heg of wal zal aantasten. Fruitbomen in heggen en in begraasd terrein levert problemen, fruitbomen dienen vrij in het veld te staan en dan goed beschermd tegen het vee.
Bij aanleg van nieuwe wallen geven aanwezige historische wallen de gewenste maat en vorm, in de meeste gevallen niet hoger dan 1.25 meter met één of twee greppels. De breedte inclusief greppels ligt op circa 2 meter. Veel hogere en bredere wallen worden door vee beklommen en erosie treedt op. Een raster ter bescherming van een nieuwe wal kan de wal de kans geven te ontwikkelen, maar zal wel een intensiever beheer vragen.
De kerende functie van een wal is altijd een samenhang tussen wal en zijn begroeiing. De aanleg van een greppel zorgt voor grond en verhoogt de functie van hindernis. Bovenop het talud plant men een heg.
Als direct na aanplant de struiken tot circa 5 cm boven de grond terug geknipt worden, geeft dit een betere startstructuur voor het element. Tevens zal dit de kans op verdroging in het eerste jaar beperken. De nieuwe scheuten kunnen in het eerste jaar al verdicht worden.
Begin in het eerste jaar na de aanplant met het verdichten van de heg of wal. De jonge struiken en twijgen zijn dan nog goed buigbaar, waardoor het maken van verwondingen achterwege zal blijven. De structuur is snel veekerend.
Plant struwelen op plaatsen waar deze zich vrij kunnen ontwikkelen. Een ecologisch interessant struweel is minimaal 10 meter breed, de zoom niet meegerekend. Beheer het struweel iedere vijf tot tien jaar door het terug te zetten. Door jaarlijks 10 tot 20% te beheren is er altijd verschillende leeftijd te vinden binnen het struweel en dus ook structuur, bloem en vrucht.
Zorg voor een langjarig beheersplan.
(wordt vervolgd onder de foto’s!)

En méér aanbevelingen

Er zijn daarnaast diverse andere aanbevelingen te geven voor historisch en ecologisch verantwoord heggen- en wallenbeheer. ‘Knip- en scheerheggen bloeien niet’ is een veel gehoorde bewering. Veel struiksoorten bloeien alleen op ouder hout (twee tot vier jaar) en zullen dus alleen bloemen en vruchten dragen als de heggen zo beheerd worden dat bloem en vrucht een kans krijgen. Door de heggen ieder jaar met circa 3 cm te laten groeien zullen er meer bloemen en vruchten gaan verschijnen. Na tien jaar zou dat betekenen dat de heg 30 cm hoger en 60 cm breder geworden is. De heg kan dan gefaseerd teruggezet worden tot op de oorspronkelijke (verdichtte) structuur en kan weer 10 jaar gematigd geknipt worden. Door het terugzetten op de oorspronkelijke structuur te spreiden over meerdere heggen, zullen in het landschap altijd heggen van verschillende vorm en leeftijd aanwezig zijn. Ieder jaar 10% van het totaal aantal heggen terugzetten, levert in het totaal voldoende bloemen en vruchten. Knip vanaf september tot en met februari (hoe later, hoe langer vogels van de vruchten kunnen eten), indien vee aan de heg kan eten. Mocht vee geen toegang hebben tot de heggen knip dan ook vanaf eind juli, zo voorkom je zwaar snoeien in de winter. Gebruik tussen 15 maart en 15 juli geen machines aan de heg, in verband met het broedseizoen en de ontwikkeling van bloemen en vruchten aan de struiken. Wil men de hoeveelheid snoeiafval beperken, dan mag de heg tweemaal per jaar geknipt worden (in juli/augustus en vanaf oktober/november). De geringe hoeveelheid snoeiafval zal nauwelijks voor voedselverrijking zorgen in de zoom van de heg. Indien mogelijk heeft het afvoeren van snoeiafval wel de voorkeur, zeker langs wegen en paden. Daarnaast is het maaien en afvoeren van de zoom, bij voorkeur in fases, van belang voor de ecologische ontwikkeling van het totale element en het landschap als geheel. Deels kan dit ook door begrazing van de heg en haar zoom. Variatie in beheerintensiviteit zal meer ecologische niches creëren. Geen beheer zal leiden tot verruiging en uniformiteit.

Scroll naar boven